“Samen maken we de stad” is een gevleugelde uitdrukking in Rotterdam. Concerndirecteur Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam Hermineke van Bockxmeer voegt er steevast de volgende twee woorden aan toe: ‘veerkrachtig’ en ‘duurzaam’. Om dat voor elkaar te krijgen is het belangrijk dat maatschappelijk waardevol programma een plek krijgt in wijken. Ze ondersteunt daarom van harte de agendering van het stimuleren van een Rotterdamse bouwcultuur door Van der Leeuwkringleden Petra Rutten, Bianca Seekles en Jenny Vermeeren.
Lange traditie
Van Bockxmeer: ‘Een privaat-publieke samenwerking bij dit soort thema’s is erg belangrijk. Wat dat betreft kunnen we in Rotterdam voortbouwen op een lange traditie. Kijk bijvoorbeeld naar het Groot Handelsgebouw. Daar is vlak na het bombardement van Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog aan bedrijven plek gegeven met toevoeging van ander relevant programma. Daardoor kon de economie snel weer bloeien. Voortbouwen op deze traditie is nu urgent. Er is een tijd geweest dat er geen goed investeringsklimaat was in Rotterdam. Maar nu staan ontwikkelaars weer te trappelen, waardoor de druk op de ruimte groot is. De keerzijde is dat het nu moeilijker is een atelier te vinden of winkeltje te starten of als sociale ondernemer iets uit te proberen dan een aantal jaren terug.’
Samen optrekken
‘Wanneer je samen vindt dat maatschappelijk programma belangrijk is in een wijk moet je er samen plek voor maken’, aldus Van Bockxmeer. ‘De gemeente is daarbij traditioneel als eerste aan zet. Wij zijn de speler in het ecosysteem die de randvoorwaarden schept. Bijvoorbeeld met behulp van ons plintenbeleid, of door eisen te stellen bij een uitvraag of het opstellen van een bestemmingsplan. In ons plan voor de Rijnhaven geven we bijvoorbeeld vooraf duidelijk aan wat voor milieu we willen maken, houden we er rekening mee in onze grondexploitatie en zullen we ervoor zorgen dat straks partijen dit programma aan de voorkant meenemen in de ontwikkeling. Maar het is uiteindelijk de opdrachtnemer die een belangrijke rol heeft in het uitwerken op de plekken zelf: het vormgeven van dat programma en de zorg dat het langjarig succesvol gaat zijn.’
Betrokkenheid organiseren
‘Een mooi voorbeeld waar we de privaat-publieke samenwerking goed oppakten is het ZOmerHOfkwartier. Hier werkte de gemeente aan de voorkant samen met woningcorporatie Havensteder. In het gebied waren in de aanloopfase van ontwikkelen namelijk al de ZOHOcitizens actief, een collectief van ondernemers, bewoners en betrokkenen. Als we de gemakkelijke, snelle ontwikkelweg hadden gevolgd was de energie die er nu heerst verdwenen. Daarom is het plek maken voor wat er is onderdeel geweest van de uitvraag voor de ontwikkeling. We werken dat nu uit met de gekozen ontwikkelaars. Soms helpt het ook om betrokkenheid op langere termijn te organiseren. Zo hebben we in Hart van Zuid een set afspraken (PPS) waarbij de ontwikkelaar voor twintig jaar betrokken blijft. Dat geeft een bepaalde rust, waardoor een meer duurzame, gebiedsgerichte houding en duidelijk partnerschap ontstaat.’
Ontwikkelen vanuit waarden
In het kader van het behouden van diversiteit in de stad is een verscheidenheid aan ideeën over identiteiten van belang. Het meenemen van bestaande partijen helpt dan vaak om anders over een gebied te spreken. Van Bockxmeer beaamt dat: ‘Rijksbouwmeester Floris Alkemade deed me dat nog eens inzien toen hij in zijn publicatie De toekomst van Nederland schreef: “Het is de eigen blik die betekenis geeft aan de weergave van de werkelijkheid”. Het maken van teams met mensen met een diverse achtergrond en met partners in de stad is daarom belangrijk. Zo werken we bijvoorbeeld met journalist en inmiddels collega Sulaiman Osman die verhalen verzamelt van mensen uit de wijken. Door naar die verhalen te luisteren krijg je een beter beeld over wat er echt speelt in een buurt. Die gesprekken gaan eerder over waarden en minder over de gangbare onderwerpen binnen gebiedsontwikkeling zoals belangen, geld of positie. Andere voorbeelden zijn organisaties zoals Verhalenhuis Belvédère en Stichting Kunstaccommodatie Rotterdam (SKAR). Zij spreken de taal van de kunstenaars en initiators en weten wat er in de wijk nodig is.’
Humuslaag
Om de Rotterdamse bouwcultuur te doen bloeien is het belangrijk dat er een humuslaag bestaat waarop je kunt voortbouwen. ‘Die is in Rotterdam al best heel goed’, vindt Van Bockxmeer. ‘We hebben met een architectuurbeleid en het werkdocument voor de omgevingsvisie visie op de stad geformuleerd. Ook met prijsvragen zoals Europan stimuleren we een bouwcultuur waarbij we open staan voor nieuwe ideeën. Bij het maken van de verschillende gebiedsvisies gaan we met de markt, sector en stad het gesprek aan over welke waarden belangrijk zijn in de verschillende gebieden. Het open staan voor Unsolicited Proposals geeft initiatiefnemers in de stad de kans opgaven voor gebieden te agenderen, zonder dat we hoeven wachten tot iemand met positie gaat ontwikkelen of de gemeente een uitvraag doet.’
Leren door casuïstiek
‘Toch is het vaak nog zoeken naar wat we nodig hebben om projecten echt van de grond te krijgen’, aldus Van Bockxmeer. ‘Daarom is weten wat er speelt en leren van casuïstiek belangrijk, anders blijft de opgave te abstract. Waar loop je tegen aan, wat loopt er goed? Door die vragen te beantwoorden krijg je de mechanismen in beeld waarom projecten wel of niet slagen. We constateren dat er vooral een verandering van gedrag nodig is. Ook de nieuwe generatie ontwikkelaars neem ik mee door de casuïstiek te gebruiken in het onderwijs, in de Master City Developer. Daarnaast laten we aan de medewerkers zien dat we niet alleen vanuit een specifieke discipline maar in gezamenlijkheid aan de stad werken. Die grotere context vraagt ook om belangenafwegingen. Wie opzij kijkt ziet dat de collega’s bij economie of duurzaamheid met zelfde thema’s bezig zijn: een veerkrachtige en duurzame stad voor mensen om prettig in te wonen, te werken en te verblijven.’
Hermineke van Bockxmeer is concerndirecteur Stadsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam
Door: Marieke Berkers