Cees van der Leeuw
Cornelis Hendrik (Cees) van der Leeuw (1890 – 1973) was een Nederlands fabrikant uit de familie Van der Leeuw, de eigenaren van de firma Erven de Wed. J. van Nelle, en later directeur van de Van Nellefabriek. Hoewel hij geen architect was, heeft Cees van der Leeuw een bijzondere plaats in de Nederlandse architectuurgeschiedenis van de 20e eeuw.
Van NelleFabriek
Van der Leeuw had zeer vooruitstrevende denkbeelden over de menselijke arbeid in fabrieken. Hij was voorzitter van een internationale arbeidsorganisatie die zich beijverde voor menselijker arbeidsomstandigheden. Vanaf 1913 kwam Cees van der Leeuw in dienst bij Van Nelle. In 1917 werd hij mede-firmant en kreeg als taak om voor het bedrijf een nieuw bedrijfspand te realiseren. Daarom benaderde hij de architect Michiel Brinkman die hij had leren kennen op een bijeenkomst van theosofen, Van der Leeuw was overtuigd theosoof. Na de eerste schetsen overleed Brinkman en nam hij contact op met Leendert van der Vlugt. Deze samenwerking leidde tot de wereldberoemde Van Nellefabriek, die in 1930 gereedkwam.
In 2014 is de Van Nelle Fabriek geplaatst op de werelderfgoedlijst van Unesco. Tegenwoordig wordt in Nederland de fabriek gezien als het icoon van het Nieuwe Bouwen. Vanaf 1926 worden de fabrieken voor tabak, koffie en thee in etappes gebouwd. Kenmerkend zijn de karakteristieke gevels en de betonnen draagconstructies en de open uitstraling. Een ‘ideale fabriek’ met daglicht dat aangename werkomstandigheden biedt. Een ‘democratisch’ gebouw, open en licht, waarin de mensen elkaar van hoog tot laag aan het werk konden zien. In de glazen wanden kwamen op verzoek van Van der Leeuw geen horizontale spijlen op ooghoogte voor de zittende of staande werker, want die zouden het uitzicht maar belemmeren en de mensen een opgesloten gevoel geven. Van Nelle heeft een lange geschiedenis van invoer, verwerken en verhandelen van tropische producten in Nederland, aangevoerd via de Rotterdamse haven.
Psychiatrie
Na de oplevering van de nieuwe fabriek, waar hij jarenlang intensief mee bezig was geweest, had het bedrijf Van der Leeuw hem niets anders meer te bieden dan de dagelijkse in- en verkoop en reclamepraktijken. Hij besloot een andere richting in te slaan: in 1931 deed hij staatsexamen in Wenen en ging daar vanaf 1932 een studie psychiatrie volgen, onder meer bij Sigmund Freud en Alfred Adler. In 1939 promoveerde hij tot doctor in de Psychiatrie. In november van dat jaar keerde hij terug naar Nederland vanwege de oorlogsdreiging en het veranderde klimaat in het Oostenrijk na de Anschluss. Tevens moest Van der Leeuw terug in de firma Van Nelle om orde op zaken te stellen na het overlijden van zijn broer Dick en het ontbreken van capabele leiding.
Wederopbouw Rotterdam
In de Tweede Wereldoorlog werden besprekingen gevoerd over de wederopbouw van de gebombardeerde binnenstad. Van 1944 tot 1946 was Van der Leeuw gemachtigde van minister Ringers voor de Wederopbouw van Rotterdam. Op uitnodiging van Van der Leeuw kwam ‘Club Rotterdam’ bij elkaar – havenbaronnen, zakenlieden en architecten – in de bonbonnière van de Van Nellefabriek. Ze bestonden al sinds 1928 maar stonden aan de zijlijn bij het creëren van de plannen voor de opbouw van Rotterdam. Toen Witteveen nog chef stadsbouw was ging hij geregeld bij de heren op bezoek om tekst en uitleg te geven over de stand van zaken rondom de wederopbouw, maar ze hadden geen directe invloed. Via Van der Leeuw kregen zij een vinger in de pap.
Van der Leeuw zag zijn inzet beloond in het wederopbouwplan van Van Traa. De stad kon eindelijk grondig verbouwd worden tot een modelstad voor ondernemende mensen. De plannen van Witteveen gingen van tafel – de groep van Van der Leeuw wilde de stedenbouw voor de moderne stad opnieuw uitvinden. Rotterdam moest modelstad worden. Van der Leeuw en Club Rotterdam zagen Rotterdam als een nieuw soort stad – een knooppunt tussen de wereldhaven en het grote Europa. Beweging moest het nieuwe Rotterdam gaan kenmerken.
Tot de club van Van der Leeuw behoorde architecten die hun stempel op het nieuwe Rotterdam gedrukt hebben: Van den Broek en Bakema (Lijnbaan), Maaskant (Groothandelsgebouw), Brinkman (Vertrekhal Holland Amerikalijn), Van Tijen (Zuidwijk) en Kraaijvanger (Amsterdamse Bank aan de Blaak). Vanwege de bijzondere verdiensten voor de wederopbouw is in 1946 aan Dr. C.H. van der Leeuw de Van Oldenbarneveltpenning toegekend; de hoogste gemeentelijke onderscheiding van de stad Rotterdam.
Activiteiten van Van der Leeuw
Van 1946 tot 1960 was Cees van der Leeuw curator van de Technische Hogeschool Delft, vanaf 1953 was hij president-curator. Daar introduceerde hij op de afdeling Bouwkunde de architectuur commentaarcolleges (1958-1966). Gevorderde studenten en stafleden wisselden in deze colleges eens per veertien dagen gedurende twee uur op vrije wijze ideeën uit over landschap, bouwen en bebouwing. Van der Leeuw was vanaf 1957 voorzitter van het college van regenten van de Kröller-Müller Stichting en voorzitter van het college van aankopen voor het Kröller-Müller Museum. Ook was hij voorzitter van de raad van toezicht van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en voorzitter van de Federatie van Medisch-Opvoedkundige Bureaus.
Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cees_van_der_Leeuw
http://www.beaufortgenealogie.nl/Beaufort_Genealogie/Rotterdamse_Van_der_Leeuw.html
https://www.trouw.nl/home/-de-geest-van-kees-waart-nog-rond-~a14d0cdf/
https://versbeton.nl/2015/02/een-stad-waar-alles-mogelijk-is/